02_LR

Pastorie in oude glorie

Diepe wonden sloeg de vernieuwingsdrift van de jaren zeventig in een monumentale Almelose pastorie. Restauratie-architect Diederik Six bracht er als heelmeester de achttiende eeuw opnieuw tot leven. ‘De structuur van een huis moet in balans zijn.’

Een landelijke ligging, midden in het stadscentrum. De voormalige pastorie op het Kerkplein in Almelo met een achtertuin aan de slotgracht is in dat opzicht uniek. Maar zoals veel oude gebouwen bleven rigoureuze naoorlogse ingrepen het monumentale pand niet bespaard. De nieuwe bewoners besloten de tijd op een verantwoorde manier terug te draaien en namen daarvoor Diederik Six in de arm. ‘De buitenkant was nog helemaal origineel, maar in de jaren zeventig is het huis van binnen gemoderniseerd’, vertelt de restauratie-architect over wat hij aantrof. ‘Er zijn wanden uit gesloopt die er niet uit gemoeten hadden en er liep een open trap door één van de kamers, waardoor die ruimte een doorgang was in plaats van een verblijfsruimte. Kortom: het huis was uit zijn balans getrokken.’

Mysterie

Aan de restauraties die Diederik voor zijn rekening neemt, gaat het nodige onderzoek vooraf. ‘Om op een natuurlijke manier te kunnen verbouwen, probeer ik zoveel mogelijk te weten te komen over de wortels van de plek, voordat ik me over de toekomst buig. Ik kruip als het ware in de huid van de oorspronkelijke architect’, legt hij uit. Het exacte bouwjaar is in dit geval niet bekend, maar zeker is dat dit een achttiende-eeuws huis betreft. Het pand heeft twee kelders, dus het zouden twee huizen geweest kunnen zijn. ‘Dat blijft een mysterie, want in de archieven was er helaas weinig meer over te vinden dan de laatste verbouwingstekeningen met daarop ook de toenmalige situatie’, aldus de architect. ‘En op foto’s is te zien dat er ooit nog een pandje naast heeft gestaan dat inmiddels gesneuveld is.’

Scheiding

Om toch zo dicht mogelijk bij de oude pastorie te komen, bracht Diederik een traditionele scheiding aan tussen de verschillende functies. ‘Zitkamer, eetkamer, keuken’, somt hij op. ‘Door de trap een plek te geven in de hal en juist weer wanden toe te voegen, zijn de ruimtes nu vierkanter met een betere structuur. Als de balans goed is, kunnen de ruimtes in de loop van de tijd ook prima van functie veranderen.’ Dan lachend: ‘In de achttiende eeuw werd de keuken weggestopt. Daar zat immers alleen de meid. Vandaag de dag moet iedereen zélf koffiezetten en heeft de keuken een centrale plek, een spinnenwebfunctie.’ Voor de aluminium jarenzeventig-serre was in het restauratieplan van Six geen plaats. ‘Gebruikstechnisch best aardig, maar een lelijk ding dat detoneerde: verkeerde periode.’

De schil van het pand werd subtiel hersteld, maar daarmee niet minder grondig. Onder aanvoering van de Twentse aannemer Haafkes, die onder de naam Meesters van Trecht een restauratietak heeft, ging het dak er letterlijk af om isolatie aan te brengen. Ook al het glas werd vervangen en het metselwerk kreeg een opknapbeurt. ‘De gevel is met kalkmortel opnieuw gevoegd met zo’n mooie dagstreep erin. Het is belangrijk om daarbij niet al het oude voegwerk te verwijderen’, doceert Diederik, ‘want dan wordt de voeg op den duur te breed. We hebben het dan ook zo terughoudend mogelijk gedaan.’ Het oude timpaan vond de architect ‘niet gelukt’, dus kwam er een nieuwe. En het dak werd met loodslabben bekleed. ‘Ook op de nok’, wijst hij, ‘net als bij de kerk. Daarmee wordt de onderlinge relatie versterkt.’

Gietijzer

Als kleur voor de kozijnen en daklijsten koos Diederik Six bewust een Bentheimer wit. ‘De oorspronkelijke kozijnen moeten van Bentheimer stenen zijn geweest. Omdat we aan de voorzijde met een witgestuukte gevel zaten, hebben we voor een zwaardere tint gekozen.’ Met de dakgoten, in diezelfde tint, is iets bijzonders aan de hand. ‘Die zijn van gietijzer en daar zat ik best mee in mijn maag’, bekent hij. ‘Ze waren namelijk gecorrodeerd en de aannemer had er geen ervaring mee. Gelukkig wist men bij smederij Rombout wel raad. Zij hebben de goten uiteindelijk gerestaureerd.’ Een knap staaltje hergebruik, dat in de restauratie-architectuur volgens Six vanzelfsprekend is. ‘Je bouwt circulair met de materialen die er zijn. Duurzaamheid gaat niet alleen over energie, ook over levensduur.’

Terug naar binnen, waar de zwart-witte marmeren vloer en de ossenbloedrode trap in de hal – beide nieuw – de sfeer oproepen van een drie eeuwen oud schilderij. ‘Bij stenen vloeren horen ook stenen plinten. Daarvoor zijn Makkumer tegels gebruikt’, vertelt Diederik. ‘De ornamenten op de togen vonden we elders in het huis en zijn hier gekopieerd.’ Het opkamertje met daarin de wc ligt vijf treden verhoogd. ‘Daarvoor heb ik bij de firma Regts in Franeker achttiende-eeuwse terptegels kunnen kopen met allerlei landschapjes erop. De andere tegels zijn nieuw, maar zijn wel handgebakken.’ Op de plek waar de oude trap op de verdieping landde, maakte Diederik een raampje. ‘Ik verzamel oud bouwmateriaal’, verklaart hij. ‘En dit paste hier goed bij. Je kunt er bovendien leuk door de kamer in kijken.’

Coach

Nog een detail dat de signatuur van de architect verraadt, zijn de metalen trapleuningen. ‘Rank en dun, daar houd ik van’, stelt Diederik. ‘En ik geef er meteen een tip bij: neem altijd gebogen koppen, anders blijf je er met je jasje achter hangen.’ Het rode behang in het trappenhuis is de keuze van een huisvriendin die de bewoners begeleidde. ‘Ik wilde de trap graag rood hebben om hem echt te laten aarden en toen heeft zij dit erbij bedacht. Voor het totaalbeeld is het heel aardig en die ruimte moet je als architect ook bieden: ik coach, maar het is niet míjn huis. Sommige bewoners hebben veel eigen ideeën, anderen niet.’ In dit geval waren de meubels vaste gegevens, omdat het om familiestukken gaat. ‘Toevallig passen ze qua stijl uitstekend in dit achttiende-eeuwse huis’, concludeert hij.

Als scheiding tussen de eetkamer en de keuken ontwierp de architect een ingebouwde kast op maat voor de Delfts blauwe porseleinverzameling van de bewoners. Diederik: ‘Eigenlijk wilden ze die kast aan de andere kant van de kamer hebben, bij de zitkamer, maar hier had ik net iets meer ‘vlees’ oftewel ruimte. Een bijkomend voordeel is dat de kamer er meer symmetrisch van is geworden ten opzichte van de tuindeuren. En dat prachtige grote schilderij past gelukkig nog net boven de kast.’ Aan de grijze houten vloeren die deze ruimtes sieren, had de architect minder werk. ‘Die zijn grotendeels origineel met de hand gedisseld, waardoor je een mooi effect krijgt. Alleen daar waar het nodig was, hebben we hem verlengd.’

Nu de tijd teruggedraaid is en moderne oplossingen voor isolatie en energievoorziening toegevoegd zijn – op het dak van een van de bijgebouwen werd een zonneparkje aangelegd – kan de pastorie er voorlopig weer tegen. ‘Nu is het huis klaar voor de volgende generaties, precies zoals het hoort.’

Meer informatie: www.six.nl

Bloemen en vogels

Voor interieurontwerper Issabella van Baaren is het de kunst een huis zodanig te stofferen dat het lijkt alsof men er al jaren woont. Op verzoek van de bewoners koos ze, zowel in de zit- als eetkamer van de pastorie voor Engelse sitsstoffen, synoniem voor rijk aan bloemen. ‘Na een lange zoektocht hebben we in die sfeer prachtige stoffen gevonden van het stoffenhuis Colefax and Fowler’, vertelt de ontwerpster. De keuze viel onder meer op een patroon met tulpen, het symbool van roem. ‘Het kleurgebruik van de gordijnen is vrij ingetogen, zodat de architectuur en de bijzondere meubelstukken ook hun aandacht krijgen. Doordat alle kleuren overal in terugkomen, is het een mooi en rustig geheel geworden.’

De gordijnstof in de bibliotheek en de werkkamer (niet op de foto) is van William Morris. Hier gaat het om ‘De aardbeiendief’ met vogels van de hand van Philip Webb. Het motief bestaat uit lijsters, omringd door bladeren, acanthusblad en natuurlijk aardbeien. Issabella: ‘Vogels werden vaak gebruikt om de relatie tussen hemel en aarde uit te beelden. De kleuren maken het geheel robuust en de patronen zijn juist lieflijk. Dat contrast past bij de sisalvloer en de verfijnde meubelen en schilderijen.’

Meer informatie: www.issabella-interiors.com

Tekst | Jasper Gramsma
Fotografie | Otto Kalkhoven
Geplaatst in januari/februari-editie 2022

Deel dit bericht